North-Germany Lighthouse “hunt” – a summary
On June 14th we leave home and drive to Wilhelmshaven, a Northsee harbour town in Northern Germany. They are building a new container terminal and that is why we don't find the lights we are looking for. They are building new ones at the moment. We have lunch and continue to Brake, a village on Weser River. We cross Weser by ferry to Sandstedt and continue to Cuxhaven on River Elbe. Our hotel has a view on the passing ships to and from Hamburg.
The next morning (June 15th) we are on the 9:00 ferry to Neuwerk. Neuwerk is a small island in Wattenmeer National Park, at the edge of Elbe and Northsee. If the tide is out, you can walk there, but at high water there is this 1,5 boat ride. The island belongs to Hamburg and the Neuwerk Leuchturm (Lighthouse) is the oldest building in Hamburg, dating back to 1380. Jan climbs to the top. After a couple of hours we go back to Cuxhaven and pick up another backpack and take the 17:45 ferry Cuxhaven - Hamburg, all the way over River Elbe. It takes until 20:15 before we arrive. Our hotel is next to the ferry stop. We see lots of lights along the river with its many sand banks.
June 16th we are back on the same ferry (to see the lights from a different angle) to Cuxhaven and on to Helgoland. Helgoland is a red rocky island in Northsee (used to be British for quite some time). We see the village, cross to the small island of Düne (5 minutes ferry) where the airport is and Jan climbs the rocks for de good photo of Helgoland lighthouse. Meanwhile rain is pouring so I am nog going with him and guard the backpack in a shelter. The ferry back to Cuxhaven leaves at 16:00 and we stay in the same hotel as the first night.
Next morning we drive to Wischhaven on River Elbe and cross by ferry to Glückstadt. The sky is very dark and we have more rain. Later it gets better when we walk around Glückstadt where River Stör enter the Elbe. After lunch we continue to Husum, another fishing town on Wattenmeer.
June 18th we drive to Nordstrand, a former island, attached to the mainland by a dam. We take the ferry to the island of Pellworm back and forth, because it goes very infrequently and the weather remains very wet. Later we have a nice rainbow from our hotel balcony.
Sunday 19th we drive to Niebüll. There we drive onto the SyltShuttle, a train that takes cars across Hindenburgdam to the island of Sylt. It is the only way to reach the island by car, there is no road, so you either take your car on the shuttle, or you go by train and leave your car in Niebüll. Arrival in Westerland at about 11:30, continue to Rantum where our hotel apartment for the next 3 night is. We have lunch in Hörnum in the south of the island.
Next morning back to Hörnum for the lighthouse, a nice red and whte one on top of some dune. We dirve north after that, past Westerland, to Kampen to see the black-and-white lighthouse. Just outside of Kampen we have lunch with a view of Northsee. In Westerland we can't reach the beach because the hotel has forgotten to give us a Kurkarte. Everywhere in Germany you have to pay to get entry to beaches (that's probably why so many Germans come to beaches elsewhere in Europe, those are free).
Tuesday 21 we drive to List and Lister Ellenbogen, the north top of Sylt. It has two small lighthouses List Ost and List West and the area is beautiful with white sand dunes, wild flowers and a lot of sheep. Back in List we get the ferry to the Danish island of Rømø. We hae lunch there and find a street with a name Hollander Street. Funny!
We drive back to Westerland on Wednesday and the Syltshuttle of 10:00 takes us back to Niebüll, where we arrive at 10:45. We continue to the village of Dagebüll with a lighthouse that looks like a little church. We park our car, take our backpacks and board the ferry to Föhr Island (about 45 minutes). In Wyk, the main village, we have lunch in a fish restaurant before we continue to the island of Amrum. After arrival in Wittdün we walk to our very nice hotel (modern room with a lot of space and a lovely restaurant).
Thursday 23 we buy a bus ticket for the day to see the island. Amrum has everything: very wide beaches, sand dunes, forest, heather, fields and nice villages. We go from Wittdün to bus stop Leuchtturm. The red- and white lighthouse has been built on a dunes and it takes 123 steps up to reach the entrance of the lighthouse. Jan climbs another 172 steps for a wonderful view, while I take a picture with a tree trunk in front of it (that's what it is Joy). We take the bus again to Norddorf where we walk to the Northsee beach, called Kniepsand (used to be just a sand bank next to the island, but is connected to Amrum now). We have a very clear view of Hörnum on Sylt, where we were a couple of days ago. Back to Nebel in the center of the island for lunch at a small bakery. In Wittdün we visit Südstrand (Northsee-side) and Nordstrand (Watten-side). Sunset is beautiful!
We walk back to the ferry on the 24th and have a direct ride to Dagebüll (takes 90 minutes). We get out car and drive past Husum to the fishing village of Tönning for lunch. After that on to Büsum for our last two night. We take a walk that afternoon (with a Kurkarte) along the coast and all the Strandkorbe (beach chairs you share with two persons, typical for Germany). We visit the Museum Harbour and walk back to our hotel (not too good I am afraid).
Saturday 25th, the day that Jan and I met 40 years ago in Ireland), we drive across Eidersperrwerk, a dam to enable ships to go from the river Eider to see and also to protect the land from high tides and storm floodings. We find the lighthouse in Sankt Peter Böhl, have coffee in Sankt Peter Ording and visit the Westerheversand lighthouse, the most beautiful of all. After lunch back to Büsum.
Sunday 26th June we started driving a 9:00 and arrived home around 16:00. There was a lot of traffic and working on the roads caused some delay. The weather here has now turned to very warm.
If all goes well, we will leave for Canada at the end of July and we will send you updates of our Newfoundland tour from there.
Föhr, Amrum, Büsum en naar huis
Woensdagmorgen de ingeladen en op de SyltShuttle terug naar Niebüll. Vandaar naar Dagebüll aan de kust voor de oversteek naar Föhr. We parkeren er de auto en nemen alleen de rugzakken en de schoudertas mee voor twee nachten; de koffer blijft in de auto. We komen rond halftwee aan in Wyk, het belangrijkste dorp. Typische oude vissersplaats met tegenwoordig veel hotels, maar achteraf nog leuke kleine straatjes. We lunchen er.
Om vier uur stappen we op de volgende veerboot naar Amrum. Deze tocht duurt een uur en na aankomst lopen we naar Vitalhotel Weisse Düne. We krijgen een mooie ruime kamer en genieten later van een heerlijk maal. Het weer was vandaag vergelijkbaar met de vorige drie. 's Morgens droog, winderig en wisselend bewolkt met veel zon en in de loop van de dag steeds meer wolken en aan het eind regen. Kunnen we mee leven.
Donderdag 23 juni waait het alweer hard als we teruglopen naar de veerhaven. We kopen een dagkaart voor de bus en gaan eerst naar Seeleuchtturm Amrum. Jan beklimt de vuurtoren, ik alleen de heuvel, dat zijn 123 treden tot de voet en voor Jan nog eens 172 tot bovenop. Hij wordt beloond met een prachtig uitzicht. Verder naar Norddorf voor koffie en een wandeling naar het Knipesand, vroeger (midden 16e eeuw ) een zandbank nu deel van het enorm brede strand van Amrum. We bussen terug naar Nebel om te lunchen bij een Konditorei met een leuke tuin met brutale koolmezen. Alweer een leuk dorp met witte rietgedekte huisjes. Dit eiland heeft strand, duinen, bos, hei, polders en wad en leuke dorpen. Terug in Wittdün kijken we nog een poos naar het brede Südstrand en later naar het Nordstrand voor we terug gaan naar ons hotel.
Vrijdags varen we in dik anderhalf uur terug naar Dagebüll. Het is mooi weer en we kunnen heerlijk op het bovendek zitten. We rijden naar Tönning, een leuk plaatsje met een historische haven aan de Eider. Daar drinken we koffie met een punt als lunch. Dan op naar Büsum. Een feestrondje door de stad omdat het allemaal eenrichtingsverkeer is, maar uiteindelijk vinden we toch ons hotel. Mooi uitzicht op zee en heel in de verte de Elbemonding. We lopen 's middags nog naar de vuurtoren en de oude haven en door de stad terug naar het hotel. Ook hier weer veel strandkorven.
We hebben deze nacht zeer luidruchtige buren, om drie uur in de ochtend houden ze eindelijk op met discussiëren.
Zaterdag 25 juni kennen Jan en ik elkaar 40 jaar (Ierland, vierdaagse Castlebar 1971; geen vuurtoren gezien toen). We maken nog een rondrit over het Eidersperrwerk (een dam om het achterland tegen het water te beschermen en er toch voor de zorgen dat er nog scheepvaart naar en getijdewerking is in Tönning). Verder zien we de vuurtoren van St. Peter Böhl (een lelijke bruine met graffiti), we drinken koffie in de grote badplaats St. Peter Ording en dan gaan we naar de mooiste vuurtoren van deze reis: Westerheversand. We hebben nog geluk met het weer tot we terugkomen bij het hotel. Even later giet het.
Zondag 26 juni vertrokken we om negen uur uit Büsum en via Hamburg en Bremen en oponthoud door wegwerkzaamheden en een lange file bij Leer, waren we (inclusief een stop voor koffie en lunch) om vier uur thuis in IJlst. En zo warm als vandaag hebben we het de hele reis nog niet gehad.
De wasmachine draait en als alles goed gaat krijgen jullie eind juli een berichtje uit Canada.
Sylt en Denemarken
Zondagmorgen weg uit een druilerig Husum richting Niebüll voor de autotrein naar Sylt. In de stromende regen vertrekken we, maar halverwege de dam is het droog. Later nog een bui. Boodschappen in Westerland en door naar Rantum, waar we drie nachten blijven in het Dorfhotel in een appartementje. Ziet er mooi uit. We rijden 's middags nog verder naar de zuidpunt en lunchen in Hörnum. Het restaurant van het hotel is van de grote smakeloze porties, dus dat oefenen we verder hier niet meer.
Maandag schijnt 's morgens de zon als we opnieuw in Hörnum zijn voor de vuurtoren. Dat is een mooie rood-witte en in de duinen staat ook nog een laag licht. We rijden verder naar Kampen (boven Westerland) en bewonderen de zwart-witte toren aan de zuidkant en later het bakstenen Quermarkenfeuer Rotes Kliff. We lunchen bij een luxe strandtent. In Westerland kunnen we niet bij het strand komen omdat we een Kurkarte nodig hebben. Dus gaan we boodschappen doen (dat mag wel zonder). Later zitten we nog een poosje buiten. We koken zelf.
Dinsdag naar de Lister Ellenbogen met twee vuurtorentjes in een prachtig natuurgebied helemaal in het noorden van Sylt. Erg mooi weer. Daarna van List met de veerboot naar het laatste Waddeneiland, het Deense Rømø. We lunchen er en lopen een rondje voor we terugvaren naar Duitsland. Rond vier uur zijn we terug bij ons huisje op het moment dat het begint te regenen. We gaan vanavond pakken voor twee dagen zonder auto (dus met twee rugzakken en een tas).
Husumhus
Op een van de foto's staat Husumhus; dat deed ons toch wel erg sterk denken aan die goede oude tijd met Matthijs en Marije op de knietjes op een stoel aan het aanrecht in Duiven, druk met de voorbereidingen voor hussemussen (voor de niet verstaander - Dirk en Marjan kennen het ook, dat is gourmetten). Ze hebben wat een uien, champignons en zo gesneden en pannenkoekenmix gemaakt. Niks wetenschappelijks aan.
Vanmorgen in de stromende regen gewacht op de autotrein van Niebull naar Westerland op Sylt. Waar de zon begon te schijnen. We maken wel mooie luchten mee zo.
groetjes van ons beiden
Trip Vuurtorens Noord-Duitsland
Dinsdag 14 juni thuis vertrokken. Na een kop koffie bij de grens bij Nieuweschans doorgereden naar Wilhelmshaven. Daar ontdekt dat ze bezig zijn een nieuwe containerterminal te bouwen en dat daarmee ook het lichtlijnengedoe compleet aan het veranderen is. Na een portie Bratwurst mit Pommes verder naar Cuxhaven. Daar in Hotel Donner een prima kamer gekregen met zicht op het scheepvaartverkeer op de Elbe. We regelen kaartjes voor de veerboten en genieten van een zonnige middag.
De volgende ochtend vroeg op, want onze boot naar het eiland Neuwerk gaat om negen uur. We varen anderhalf uur en komen dan op dit klein eiland aan. We lopen naar de vuurtoren, die tevens het oudste gebouw is van Hamburg, want hij dateert van 1380. Jan klimt uiteraard omhoog. We varen terug en hebben nog steeds zon. Na de bagage opgehaald te hebben, wachten we op de veerboot van 17:45 van Cuxhaven naar Hamburg. We zijn vrijwel steeds buiten en Jan's score vuurtorens is groot. Rond acht uur zijn we in Hamburg. We komen aan bij de Landungsbrücke St. Pauli en Hotel Hafen Hamburg is alleen maar drie steile trappen omhoog. We hebben aan boord een broodje gegeten, dus nu nog een neutje en dan naar bed.
Ook donderdag 16 juni op tijd op want de veerboot terug naar Cuxhaven en verder naar Helgoland vertrekt opnieuw om negen uur. Herhaling van kansen. We varen de Elbe nu stroomafwaarts en komen uit in de Duitse Bocht als we oversteken naar Helgoland. We zijn er rond halfeen. Rode rotsen, veel taxfree winkels en verder allerlei kleine hotels. We eten een broodje en pakken het veerbootje naar Düne, een klein eilandje vlakbij. Ook daar twee vuurtorens, evenals trouwens op Helgoland zelf. Als we daar weer terug zijn en Jan naar de toren klimt, begint het stevig te hozen. Ik sta met twee rugzakken onder een afdak, hij wordt behoorlijk nat Het blijft daarna regenen. We komen om kwart voor zes terug in Cuxhaven en gaan terug naar ons hotel Donner.
Vrijdag 17 juni rijden we van Cuxhaven naar Wischhaven en steken daar met de pont de Elbe over. Inktzwarte lucht en moddergrijze rivier. We komen aan in Glückstadt. Daar lopen we een rondje en kijken rond bij het opbouwen voor het havenfeest morgen en zondag. Verder naar het noorden en langs Brunsbüttel over het Kieler Kanaal richting Husum, waar we nu nog zijn. Leuk stadje.
Vanmorgen, zaterdag zijn we naar Nordstrandt gereden. Daar na de koffie op de veerboot naar Pellworm. Tussen de buien door is het droog. Veel wind ook. Omdat de veertjes maar incidenteel gaan en er weinig te beleven is met dit weer, nemen we de volgende terug. Vanavond in Husum gegeten en voor de familie: we weten nu waar nu waar 'hussemussen'vandaan komt.
Morgen verder naar Sylt. We zijn blij dat we truien mee hebben! Maar we vermaken ons wel.
Channel Islands
On special request by Joy a short English version
The Channel Islands are five islands between England and France. Guernsey and Jersey are the two biggest islands and then there areHerm (very small, 20 minutes boat ride from Guernsey), Sark (1 hour boat ride from Guernsey, also small, but bigger then Herm and Alderney (again rather small). Hermand Sark have no cars, you can ride a bike or walkand on Alderney only the locals have a few cars. The islandsare part of the British Commonwealth but have there own money and stamps (worth the same as the British pound).
We visited Guernsey and Jersey between 7 and 14 May 2011, with a side trip to Sark. We made the trip with my brother Albert and his wife Annemieke. My brother is almost 60 and as we did never go on holidays with our parents, we had never spent holidays together. So this was a first.
We arrived in Guernsey on 7 May flying in from Rotterdam-The Hague Airport. We stayed at The Yacht with a good view of the harbour. That afternoon we walked around St. Peter Port, the capital, did some shopping and visited Castle Cornet a medieval castle in the port. We hade some rain that afternoon.
The second day we took a bus and travelled round the island with stops at Fort Grey (with Jersey Pearl), Grandes Rocques, St. Sampson (lunch). On Monday 9th of May there were big celebrations for the 66th anniversary of the liberation from the German occupation during WW II (and of course because of Jan's 66th birthday). We took a boat to the small and beautiful island of Sark. Jan and I walked; the other two rented a bike. At night we watched the fireworks after the lobster meal.
Tuesday we visited Sausmarez Manor with its subtropical garden and took it easy.
Wednesday was our transfer by Condor ferry to Jersey. The fast boat only takes one hour. We stayed at The Inn. Small rooms and some trouble in getting a proper room but thanks to friendly service OK. We walked into capital St. Helier that afternoon.
Thursday we took the bus to La Corbiere Lighthouse. At low tide you can walk to the lighthouse. Tides have a 5-6 meter difference here. After that we continued to Greve de Lecq on a peaceful bay. Back to St. Aubin for lunch and after lunch to St. Helier to visit the new Harbour Front.
Friday 13 May was our last day. We took a bus to St. Catherine and after that back to Gorey. That's where Mont Orgueil Castle is. We had coffee there (the worst coffee ever tasted). Back to St. Helier for a walk to the boat-bus to Elisabeth Castle. This is another attraction you can visit on foot at low tide, but we had to take the funny bus-boat. We had lunch at the castle called after Queen Elisabeth I and built by her great friend Sir Walter Raleigh.
The food in the islands is lovely, more French than English and lots of fish, crab and prawns.
Saturday 14 May we were flying back to Rotterdam after a very nice week with lovely weather (but for that one shower on the first day). Family ties are still OK after these holidays!
Vrijdag de 13e en de thuisreis
Vrijdag 13 april is alweer een zonnige dag waarop we ons naar Liberty Station begeven om een bus te pakken. Lijn 1b brengt ons via Grouville Station (met Jersey cows, eindelijk) via Gorey naar St. Catherine. Daar hoort de bus 5 minuten stil te staan, maar chauffeur Nurks begon te laat aan de rit en keer direct om. Net voldoende tijd om even een plaatje te maken (er is weinig te doen in dit piekpleine haventje). We stappen uit in Gorey. Het haventje staat helemaal droog, we zijn er op het keerpunt van eb en vloed, doodtij. De lokale middenstanders zijn een beetje narrig. Als we koffie halen (mag je wel even tijd voor uittrekken) blijkt dat het goorste bocht te zijn, dat we ooit geproefd hebben. Het is Portugese koffie volgens de baas van de tent en erg sterk; nou het heeft de kleur van groenbruin vuil water. We laten Mont Orgueil Castle voor wat het is en om 12:15 pakken we de bus terug naar St. Helier. Daar via de leuke kustweg aangekomen, sjokken we naar de auto-boot (soort amfibievoertuig) naar Elisabeth Castle. Bij eb kun je daar heen lopen, daarna rijd je een stuk en het onderlijke voer-vaartuig (een booto?) vaart verder naar de rots van Walter Raleigh. We klimmen helemaal omhoog en lunchen er ook.
Terug in de stad eten de mannen een ijsje terwijl de vrouwen een winkelrondje lopen. Blote jurken van enge stofjes. Veel juwelenwinkeltjes en winkels met luchtjes. We halen om 16:00 precies bus 25 en stappen voor de deur van het hotel uit. Een uurtje later drinken we gezamenlijk een borrel en daarna genieten we van ons laatste vakantie-avondmaal.
Zaterdag terug naar huis
Na het ontbijt pakken we onze vuile was en andere zaken in en we gaan op het kleine rokersbinnenplaatsje zitten; vandaag zijn het vrijwel allemaal Nederlandse niet-rokers die daar zitten. We drinken nog een kop koffie (Cappuccinoman Jan doet uiteraard zijn naam eer aan) voor we met de bus worden opgehaald.
De rit naar het vliegveld is er een van vaak stoppen en weer optrekken, want iedereen lijkt die kant uit te moeten. Een van de eilandbewoners zei het deze week al 'too many cars on this rock'. Om 12:00 zijn we er en we checken in. Bij security moeten ze vooral Ab hebben, alles uitpakken en uiteraard half uitkleden (jasje, riem, schoenen, horloge, noem maar op). We vertrekken met een kwartiertje vertraging rond 13:45. We krijgen nog een rondvlucht Jersey voor we naar Normandië vliegen en van daar richting ZO-Engeland, vervolgens Oostende, Zeebrugge, Zeeland en daarna de wat hobbelige landing van de VLM-vlucht op Rotterdam.
Precies om 17:00 rijden we weg met een volgeladen auto en een uurtje later doet Marije de deur voor ons open in Almere. Ab en Annemieke zijn weer thuis en wij rijden kort daarna door naar IJlst.
Leuke week met mooi weer, veel vis- en knoflookmaaltijden, mooie uitzichten en gezellige uurtjes.
11 mei van Guernsey naar Jersey en de eerste anderhalve dag op Jersey
We hadden het al voorspeld, die transfer zal wel niet kloppen. Volgens de berekeningen van Bartjens zou het ding er tussen halfelf en elf uur moeten zijn, maar toen we om negen hadden ontbeten stond er al een paniekerige taxichauffeur om ons op te halen. We moesten nog pakken, dus man weer weg. Om halfelf geen taxi, en tegen elven nog niet, dus bellen. Er kwam iemand en die deelde mee dat we zelf moesten af rekenen en later declareren. Komt goed.
De overtocht met Condor Vitesse om twaalf uur ging in drie kwartier. Rustige zee en voor je het weet sta je op de kade in Jersey. Grote bus in en naar The Inn. Twee kamers naast elkaar, 102 en 103, begane grond naast het rokersterras, zodat iedereen de boel je kamer inblaast. Twee nieuwe kamers, een goede voor Ab en Annemieke helemaal voor elkaar met ruim bed en nummer 205 voor Alie en Jan. Opnieuw een kamer met een twijfelaar van 120 of 130 cm. Nou ja, er was niks anders. We hebben de boel verhuisd en zijn gaan lunchen. Daarna te voet naar downtown St. Helier. VVV bezocht, beetje rondgekeken en daarna terug omhoog naar The Inn. Na de borrel heerlijk gegeten in het hotelrestaurant. Heel prima keuken.
Eenmaal in bed vertoonden Jan en ik neigingen om aan de 'eigen' kant uit bed te rollen. Bij de tweede keer sliep Jan net even, toen ben ik maar op de grond gaan liggen later onder een jack en zo hebben we allebei prima geslapen. Na een goed gesprek met de receptioniste vanmorgen, hebben we sinds eind van de middag op 12 mei een derde kamer, nu 108, die bijna twee keer zo groot is als de beide eerste kamers. Het hotelpersoneel blijft vriendelijk en wij ook, het geheel is leuk modern, maar erg hokkerig met veel trappetjes. We zijn nu dus binnen 30 uur drie keer verhuisd. Maar we blijven lachen!
We zijn vanmorgen naar het busstation gegaan en op de bus naar La Corbiere gestapt, de vuurtoren aan de westkant van het eiland. Omdat het laagwater was, konden Annemieke en Jan er heen lopen, Ab en ik hebben vooral genoten van het uitzicht langs de kust. We zijn daarna verder gereden met de bus naar Greve de Lecq aan de noordkust. Een mooie zandige baai; tijd voor koffie. Terug zijn we uitgestapt in het dorpje St. Aubin waar wij in 1994 gelogeerd hebben. De haven begon net weer vol te lopen tijdens de lunch.
Terug in St. Helier hebben we de nieuwe marina en het havenfront bekeken en we zijn door Liberty Wharf gelopen. Mooi en vriendelijk van aanzien. Tegen vijven terug in The Inn waar we ook vanavond heerlijk hebben gegeten.
Morgen is vrijdag de 13e onze laatste dag op de Kanaaleilanden en zaterdag gaan we weer naar huis. Daar komt ons laatste berichtje vandaan.